EEN MOOI BEGIN

/ augustus 9, 2021

Omdat ik niet meer kon slapen troffen de dames mij vanmorgen om kwart over vijf al beneden. Aan hun blik kon ik niet aflezen of ze blij verrast of lichtelijk verstoord waren. Ik meende te bemerken dat ze daar zelf ook nog niet over uit waren. De ongeschreven regel dat, nu de dames niet meer boven mogen vertoeven, de beneden etage ‘s nachts geheel de hunne is, leek door mijn veel te vroege entree enigszins geschonden. Nou is dat wel vrij snel recht te zetten. Eten doet wonderen. Helemaal wanneer de heerlijkheden uren eerder worden uitgeserveerd dan verwacht. Ik bedacht met een tevreden gevoel dat ik hiermee de dames stimuleerde wat meer souplesse in hun dag/nachtritme aan te wenden. Wel zo prettig in de omgang. Het blijft immers een kwestie van geven en nemen wanneer je samen onder hetzelfde dak woont. Al met al leek het vroege ontbijt toch een mooi begin van de dag voor de dames.

Onder de luide klanken van tevreden gesmak trok ik mijn regenjas en schoenen aan om ook mijn dag goed te beginnen. Er gaat immers niets boven een wandeling in de vroege ochtend. De stille frisheid van de nog in te vullen dag stroomt mijn hoofd helder. Het is een vast rondje dat ik loop. Het eerste stuk meestal luid becommentarieerd door drie achter mij aan lopende poezendames die mijn wandelinitiatief onbegrijpelijk vinden. Hoezo wandelen terwijl je thuis hun een schoot, voedsel en aandacht hebt te bieden? Waarschijnlijk het veel vroegere uur van mijn vertrek en het feit dat er nog ontbeten werd, maakten dat ik in alle rust en stilte geheel ontspannen mijn ronde kon maken. Bij de opkomende dageraad zongen de ontwakende vogels hun keeltjes los. Ik bedankte ze in gedachte voor deze onovertroffen aubade.

Mijn wandeling duurde niet heel lang. Kennelijk had ik door het schone gezang van alle vogelijnen en het binnenschijnen van de eerste zonnestralen in korte tijd voldoende inspiratie voor deze dag opgedaan. Welgemoed liep ik mijn tuinpad op toen ik links, half onder het bruinrode blad van het purperklokje een Happy Stone zag liggen die mij met goudrode ‘kattenogen’ stralend aanstaarde. Het was een gevoel van herkenning. We waren beide happy. Op de onderkant van de steen die bijna hartvormig was, werd mij ook nog ‘liefs’ gewenst. Wat een prachtig begin van deze dag.

Binnengekomen trof ik een lege kamer. Nergens een dame te vinden. Niet in het groene met jaguars bedrukte kuipfauteuiltje. Niet op het kleedje op de hoek van de rugleuning van de bank. Niet op de pianokruk en ook niet op het vaste uitzichtpunt van de sidetable. Het was doodstil. De etensbakjes waren leeg met her en der nog een afgelikt brokseltje smurrie. Mij bekroop een gevoel van onbehagen. Waar waren ze en wat voerden ze in hun schild? Met de Happy Stone nog in de hand keek ik door het achterraam de tuin in. Daar waren ze. Gedrieën. En het kleine levenloze lijfje van het vogeltje. Het was duidelijk Juuls inbreng. Zij liep ermee rond als had zij zojuist de 100 meter sprint op de Olympische Spelen gewonnen. In plaats van de landsvlag om de schouders het vogeltje in de bek. Fientje keek met een mengeling van bewondering, jaloezie en lekkere trek van dichtbij toe. Klaar om de overwinning samen te vieren. Lotje zag het geheel op veilige afstand met een blik van afgrijzen aan. Haar succes vannacht betrof het schoonmaakdoekje uit het bakje in de bijkeuken. Het stak schril af bij de prestatie van Juul. De medailles waren verdeeld. Juultje goud, Fientje zilver en Lotje? Nou vooruit, brons. De dag was zo mooi begonnen. Maar wellicht iets te vroeg voor dit vogeltje…

Brunhilde ©

Deel dit Bericht