DE VANGST VAN DE NACHT
Het leek een rustig nacht te zijn geweest toen ik vanmorgen de woonkamer binnenging en de vloer net zo blank was als deze nog te beginnen dag. Lotje en haar zusters Juultje en Fientje waren in geen velden of wegen te bekennen. Ook niet toen ik de tuindeur opende om de frisse ochtendlucht binnen te laten.
Mijn oog viel op de sok die Lotje gisteren ons kado had gedaan en die door mij op het stapeltje wasgoed was gelegd om vandaag geschoond te worden. De sok echter lag niet meer bij het wasgoed maar buiten voor de seringenstruik. Wellicht meent Lotje dat de geuren van deze struik voldoende reinigen. Naast de sok trof ik diens wederhelft aan. Deze was nog in een knoedeltje. Zou de eigenaar zijn of haar sokken niet uitkloppen na het uitdoen ervan? Ik zie Lotje voor veel aan, maar van sokken een knoedeltje maken lijkt mij zelfs voor haar iets teveel gevraagd. Het kàn zijn dat de rechtmatige sokeigenaar het sneu vond voor de dief dat deze nu maar 1 sok had. Je gunt iedereen toch op z’n minst voor elke voet een sok. Wellicht dat de sokkeneigenaar daarom ook het andere exemplaar heeft gebracht of voor de arme dief klaargelegd. Hoe dan ook, het sokkenpaar is weer verenigd.

De twee wegwerp-mondkapjes maakten het tableau-vivant compleet. Sokken verenigd en de buurt verschoond van twee wegwerp-mondkapjes. Een mooi begin van deze zomerse dag.
Dankjewel Lot.
Ps. Mocht de sokeigenaar toch spijt krijgen van zijn gulle gaven, ik zal ze wassen en klaarleggen om opgehaald te worden. Bij nader inzien blijkt in Huize De Drie D’s (de drie dames u begrijpt wel, Lot, Juul en Fien. Wij zijn slechts inwonend)) niemand deze sokmaat te hebben. ….